zondag 14 december 2014

58. De mantelzorger

Nu ik een master doe waarbij ik in ieder geval twee dagen per week bezig ben met de gezondheidszorg, kan een blog over dit brede onderwerp uiteraard niet uitblijven. Vanaf januari 2015 zal er korte metten worden gemaakt met de thuiszorg en een groot deel worden overgedragen aan de zogeheten 'mantelzorgers'. De mantelzorger: leuker kunnen we het niet maken, wel goedkoper. En wat is er een gedoe geweest over de mantelzorger. Waar het in de rest van Europa doodnormaal is om je urinelekkende moeder te verschonen, je buurvrouw af en toe dat warme kopje soep te geven, kan dit niet in Nederland. Natuurlijk niet in Nederland. Wij werken namelijk, ja! Vanaf je 18e krijg je van je ouders dat goedbedoelde duwtje in je rug om het ouderlijk en warme nest te verlaten. Dan denkt men toch zeker niet, nadat we godsamme het huis zijn uitgezet, dat we onze hulpbehoevende ouders in huis gaan nemen? Dat we met 'de' kinderen een schema gaan maken wie precies de vieze onderbroeken gaat wassen en wie 's nachts ervoor gaat zorgen dat een po onder de hangbillen van moeder wordt geschoven? Dat is toch zeker gekkigheid. Daar hebben we namelijk de thuiszorg voor. Dan heb ik het nog niet eens gehad over alle 'jonge' mensen die momenteel kampen met verschillende kwaaltjes en heftige ziektes. "Beste meneer Rutte", zo beginnen de brieven aan onze minister-president waarbij vervolgens wordt doorgerateld over het feit dat hij toch zeker niet kan verwachten dat een kankerpatiënt veel vrienden heeft, of tenminste vrienden of familieleden die zich bekommeren om deze kankerpatiënt? De kankerpatiënt voelt zich namelijk al bezwaard als ze aan de buren moet vragen of de hond kan uit worden gelaten. Nee, meneer Rutte, u leeft in een sprookje.

Ergens snap ik het misschien ook wel. Ik heb zelf nog niet eens kinderen, doe alles wat je nog in je studententijd kan doen en ik vind al af en toe dat ik een ontzettend "zwaar leven" heb. Als daar ook nog eens ziekenhuisbezoeken, klassenuitjes, werken en het verzorgen van onze medemens bij opgeteld moeten worden, dan houd je weinig tijd over voor jezelf. Het goed bedoelde initiatief, de participatiesamenleving, leidt echter tot een kloof tussen de Nederlandse burgers ("Ha buurvrouw, ik moet morgenochtend naar het ziekenhuis voor het één en ander, zou jij Takkie kunnen uitlaten?" "Wat, Takkie, dat nare beest? Ik heb wel wat beters te doen.") in plaats van saamhorigheid. We hebben niets voor elkaar over en als er om wordt gevraagd draaien we onze hoofden weg en doen net alsof we het niet gehoord hebben. Als we er niet op ingaan, dan is het probleem er ook niet meer: de ontkensamenleving.