woensdag 25 juni 2014

48. Respect voor de reiziger

Ik weet dat juist de mensen die nooit reizen altijd klagen over de Nederlandse spoorwegen en nog niet zo lang geleden behoorde ík ook tot die groep klagende mensen (sowieso behoor ik al tot de 'algemene alledaagse klagers'; het kan namelijk altijd nét nog even erger, is mijn motto), maar als je in drie weken tijd zo vaak vertraging hebt gehad, dat het het waard was om claims online in te dienen (waarop de NS ook nog het lef heeft deze af te wijzen), omdat je langer dan een uur vertraging hebt gehad, vind ik dat je best een beetje mag klagen. Ik verbaasde mezelf erover dat ik nog redelijk 'cool' bleef. De bus in plaats van de intercity? No problemo. Toch maar weer de stoptrein in plaats van de bus? Ik ben flexibel. Niet communiceren over het feit of er überhaupt wel een bus, een intercity of een stoptrein (nog zoiets: waarom heten ze sprinters?), haalt wel het bloed onder mijn nagels vandaan. Ik heb een paar keer op het punt gestaan om een zielige NS-medewerker aan te vallen. Letterlijk. Want waar ik dan slecht tegen kan is dat alle NS-medewerkers hutjemutje gaan staan, reizigers non-adviezen gaan geven ("u moet naar Nijmegen? Wellicht kunt u via Rotterdam reizen en dan weer terug?") en ondertussen met elkaar koffie drinken en staan te lachen. TE LACHEN. Dat is wat wij Nederlanders doen: is er een probleem of gaat iets verkeerd dan roepen we KAK en beginnen te lachen. Een probleem oplossen? Ho maar. Is je fietsband lek gestoken, dan sleep je je fiets maar achter je aan en hoop je dat je vader of een lieve fietsenmaker je band wel weer plakt. Zelf plakken zit er niet in (dit is een voorbeeld van een héél intieme kennis). 

Ik heb het echter door staan. De hel van juni '14. En ik heb ook mensen leren kennen. Niet persoonlijk, maar ons gezamenlijk melodrama (Goede service, slechte service) bond ons wel op de één of andere manier. Nu heb ik het treinreizen voorlopig achter me gelaten en rol ik heerlijk om half 9 het kantoor in.