Want stilte kan ook weleens fijn zijn.
In mijn hoofd zijn er duizenden brieven geschreven. Mijn pen raakte altijd het papier. In mijn hoofd is de helft daarvan verzonden en ondertekend met "liefs". De andere helft is in mijn imaginaire prullenbak beland.
In het epicentrum van mijn hoofd stapelen de gedachten zich op. Als een stapel studieboeken tijdens een tentamen. Heel vaak glipt er een gedachte uit mijn stapel, waardoor de boel als een Jenga-toren in elkaar valt. In mijn gedachtes zijn er dan bouwvakkers die de stapel weer op orde proberen te krijgen. In het echt raak ik in paniek.
Aan de binnenkant van mijn ogen spelen zich toneelstukjes af. Allemaal verzonnen en allemaal stuk voor stuk geweldig en onmogelijk. In mijn buik borrelen de gevoelens, bijbehorend bij het toneeelstuk, op. De grens tussen realiteit en fantasie is flinterdun. In het echt word ik afgeleid.
Mijn benen leiden hun eigen leven. In elkaar, op elkaar, door elkaar, gestrekt, gebogen en gekronkeld. Met spierpijn, zonder spierpijn, geen gevoel, wel een gevoel, pijnscheuten, spiertjes verrekt en spastische bewegingen.
De stapel is weer opgebouwd. Ik rangschik de gedachtes van belangrijk naar onbelangrijk, van leuk naar minder leuk, van waar ik blij van word naar waar ik heel boos om word, van gewelddadig naar heel romantisch, van gelukkig naar ongelukkig.
In mijn hoofd schrijf ik brieven. In mijn hoofd maak ik mijn eigen films. In mijn hoofd ben ik dé nieuwe Carice van Houten en in mijn hoofd ga ik dood.
In mijn hoofd heb ik jou in elkaar geslagen. Bont en blauw. In mijn hoofd zijn je lippen opgezwollen en je ogen betraand. In mijn hoofd ben ik blij en jij bent dood.
In mijn hoofd schrijf ik thrillers. Jaag ik mensen op de kast. In mijn hoofd geef ik grote bekken, maar in mijn hoofd ben ik dood.
In mijn hoofd maak ik carrière. In mijn hoofd laat ik die docent wel 'eventjes' zien hoe het moet. In mijn hoofd ben ik de nieuwe Einstein, maar in mijn hoofd ben ik morsdood.
In mijn hoofd trouw ik. Met de leukste man op aarde. In mijn hoofd wil hij mij zo graag, maar in mijn hoofd is het stil.
In mijn hoofd lig ik op sterven. Met huilende mensen om me heen. Een groot tragedie. Met rozenkransjes, een appel, 7 dwergen (kinderen) en een prins. Maar eindelijk denk ik: Wat een rust, zij is heen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten